Nu mag ondertussen bekend zijn dat de Nederlandse overheid, blijkend ook de presentatie van de resultaten van het NIOD, KITLV en NIMH-onderzoek, nogal wat onwaarheden heeft verteld, over geld blijft iedereen, ook dit onderzoek, oorverdovend stil.
Wat al bekend was is dat Nederland tijdens de RTC (Ronde Tafel Conferentie) onderhandelingen, als voorwaarde voor de soevereiniteitsoverdracht, Indonesië heeft gedwongen 4,5 miljard gulden ‘herstelbetalingen’ te betalen. Wat ook al bekend was is dat Nederland met het traktaat van Wassenaar in 1966, Indonesië heeft gedwongen 600 miljoen gulden te betalen. Dit bedrag heeft Indonesië van 1973 t/m 2003 inclusief rente betaald (689 miljoen gulden).
Waar de feiten en de Nederlandse geschiedschrijving elkaar verlaten is waar Nederland altijd beweerd heeft dat Indonesië weliswaar had ingestemd met die betaling van 4,5 miljard gulden, maar vervolgens nooit betaald zou hebben. Uiteindelijk zou Nederland bij het aangaan van het traktaat van Wassenaar zeer tegemoetkomend zijn geweest en de ‘koloniale schulden’ (ten bedrage van (ook) 4,5 miljard gulden) hebben kwijtgescholden en in hebben gestemd met een betaling van ‘slechts’ 600 miljoen gulden.
Nu hebben wij, na onderzoek in het nationaal archief een aantal documenten gevonden waaruit blijkt dat Indonesië weldegelijk alles volledig betaald heeft.
Tijdens de RTC zijn voorwaarden vastgesteld voor de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949. De Finec is het financieel economische deel van deze voorwaarden.
Indonesië moest ‘als rechtsopvolger van Nederlands-Indië’ alle financiële verplichtingen over nemen. Nederland eiste 6,5 miljard gulden. Hierbij zaten ook de militaire kosten van de oorlog die Nederland op dat moment tegen Indonesië aan het voeren was. De VN-onderhandelaar vond dat wat te gortig. Nazi collaborateur H.M. Hirschfeld, die namens Nederland de onderhandelingen leidde, heeft toen een vrij willekeurig gekozen bedrag van 2 miljard gulden, als zijnde de kosten van die militaire acties tegen Indonesië, afgetrokken van de Nederlandse eis. Zo is uiteindelijk dat bedrag van 4,5 miljard gulden ‘herstelbetalingen’ in de RTC tot stand gekomen.
H.M. Hirschfeld achtte de al dan niet soevereine status van Indonesië ondergeschikt aan het financiële belang van Nederland bij de kolonie. Zijn inzet was dan ook om voor Nederland zo gunstig mogelijke financiële en economische voorwaarden te verbinden aan de soevereiniteitsoverdracht. Hierin was hij bijzonder succesvol, in 1952 leverde het ‘soevereine’ Indonesië al fl. 1.473 miljoen op, 7,5% van de Nederlandse economie.
Een voorbeeld zijn de instructies die worden meegegeven aan de Nederlandse delegatie bij het Development Assistance Committee (DAC) op 26 juli 1963. Toenmalig minister-president en nazi collaborateur Jan de Quan schrijft 11 juli 1963 aan de ministerraad:
“Het verkrijgen van steun van de Amerikanen, waarop mag worden gehoopt gezien de stellig verklaringen o.a. van de Onderminister van Staat, George Ball, is in het bijzonder van belang voor de erkenning van het beginsel dat voor de uiteindelijke sanering der Indonesische financiën door financiële hulpverlening op langere termijn - waarbij dan ook de wereldbank ware te betrekken - althans de bereidheid tot een gesprek over de schulden en een regeling over vergoeding wegens nationalisatie en confiscatie van privé-eigendommen voor waarden zijn.”
- Uit NA-BZ Code-Archief 55-64, 2.05.118, inv.nr. 9339, deel 1, d.d. 11 juli 1963, p. 2
- NL-HaNA, Ambassade Indonesië 1962-1974, 2.05.188, inv.nr. 267, 10 augustus 1966
- NL-HaNA, Ambassade Indonesië 1962-1974, 2.05.188, inv.nr. 267, 23 juni 1966, p. 1
Alles bij elkaar heeft Indonesië dus tussen 1949 en 1956 fl. 3,86 miljard gulden ‘herstelbetalingen’ aan Nederland betaald, en tussen 1966 en 2003 fl. 689 miljoen, totaal ruim fl. 4,5 miljard dus. Na inflatie is dat in hedendaagse euro’s ongeveer € 21 miljard. Dit is nog zonder de oneigenlijke voordelen die Nederland haalde uit andere afspraken na de soevereiniteitsoverdracht, zoals de Finec. Anne-Lot Hoek en Ewout van der Klei becijferde het total op minimal € 103 miljard in hun onderzoek over dit onderwerp.
Opvallend is de toezegging van Frank van Vree, toenmalig directeur van het NOID, tijdens de eerste (en naar later is gebleken laatste) publieke tussenpresentatie van het onderzoeksprogramma ‘Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950’ op 13 september 2018 in Pakhuis de Zwijger. Aan het einde stellen we vanuit het publiek de vraag hoe het onderzoeksteam denkt de dekolonisatie te onderzoeken, zonder daarbij de financiële kant te bekijken. Een kolonie is immers in de eerste plaats een op financieel gewin gerichte onderneming. Frank van Vree zegt daarop; “Daar gaan we het volgend jaar over hebben.” https://youtu.be/qspj4SMQyQI?t=7810
Nog opvallender is dat we één van de documenten die hier besproken wordt, die waaruit blijkt dat Indonesië tot 1956 al 3,86 miljard betaald heeft, al op 31 januari 2019 aan dit onderzoeksteam hebben overhandigd. https://www.youtube.com/watch?v=yyu1rk20afQ Het onderzoeksteam van NIOD, KITLV en NIMH hebben desondanks niets gedaan met deze informatie, alleen Anne-Lot Hoek, die toen nog onderdeel was van dat onderzoeksteam, heeft er over gepubliceerd.